Waarschijnlijk ben je op deze pagina terecht gekomen omdat je overweegt (een deel van) de Via de la Plata in Spanje te gaan lopen. Misschien wordt het je eerste camino, of ben je na de Camino Frances hooked en zoek je een nieuwe route 🙂
Ik liep een deel van de Via de la Plata, en wel het traject tussen Salamanca en Ponferrada. Daar stapte ik over op de vrij onbekende Camino de Invierno (Camino van de Winter). Ook een aanrader wat mij betreft.
Overnachten deed ik vrijwel elke nacht in een albergue. Dit is een speciale pelgrims-herberg waar je voor weinig geld een plekje in een slaapzaal kunt krijgen. Sommige albergues zijn van de gemeente, maar er zijn ook particuliere herbergen. Deze zijn wat duurder maar vaak ook net wat comfortabeler. Al hangt de kwaliteit van je nachtrust toch met name af van de aan- of afwezigheid van snurkers op de zaal.
Ik deel graag mijn ervaringen en foto’s van deze camino. Het was mijn derde pelgrimstocht; eerder was ik al naar Santiago de Compostela gefietst, en had ik de Camino del Norte in combinatie met de Primitivo gelopen. Het is een cliché maar van pelgrimeren gaat een verslavende werking van uit; je komt altijd weer terug.
Eerst wat algemene info over deze route. Deze camino behoort niet tot de populairste, waarschijnlijk vanwege het vlakke, eentonige landschap (die je ook wel in een soort trance brengt) en natuurlijk de lengte. Het is een vrij lange route.
Hoewel de Via de la Plata start in Sevilla ben ik een stuk noordelijker beginnen met lopen, en wel in Salamanca. Ik vloog op Madrid en als je een goede treinverbinding hebt ben je met 1:40 uur in Salamanca.
Daar heb je pelgrimsherbergen maar omdat ik de stad goed wilde bekijken (klein stedentripje) heb ik een hotel genomen voor 2 nachten. Dit kan in herbergen meestal niet, los van de vraag of je dat moet willen. Salamanca is namelijk zeer de moeite waard.
Behalve dat het een levendige studentenstad is, heeft Salamanca ook een prachtig oud centrum. Dit centrum hoort zelfs bij het Werelderfgoed van de UNESCO (1988). De bijnaam van de stad luidt ‘Gouden Stad’ vanwege het veelvuldig gebruikte zandsteen.
Hoogtepunten van de stad zijn de Plaza Mayor, de Oude én Nieuwe kathedraal (deze zijn tegen elkaar aan gebouwd), en de Ieronimus toren, die deel uitmaakt van de oude kathedraal. Ook heeft Salamanca de oudste universiteit van Spanje. Hier en daar zie je natuurlijk al een pelgrim lopen als je goed oplet. Ik heb me er een volle dag prima vermaakt.
Na twee overnachtingen in een simpel hotel, of hostal eigenlijk (Hostal Escala Luna) kon mijn camino beginnen. De eerste dag liep ik gelijk een kilometer of 36, naar Cubo del Vino. Daar overnachtte ik in de plaatselijke albergue. Ik was de enige pelgrim, wat ik wel vreemd vond. Ik liep weliswaar medio augustus (eigenlijk is het dan dus te heet op de Via de la Plata) maar had toch wel wat andere onverstandige mede-pelgrims verwacht. De eerste nacht was dit dus niet het geval.
Vanuit Salamanca loop je gelijk de Meseta op, die met haar rode en gele zandpaden ook wel de graanschuur van Spanje wordt genoemd. Lezers die de Camino Frances hebben gelopen zullen de Meseta wel kennen als het door velen gehate traject tussen Burgos en Leon. Deze Spaanse hoogvlakte is een hoogland in het midden van Spanje, en loopt ongeveer gelijk met de regio Castilië.
Net als dag 1 was het de tweede dag tamelijk warm. Ik kan daar gelukkig goed tegen. Naast de hitte is er weinig beschutting van bomen. Het landschap is vlak en weids, en ook bankjes kom je nauwelijks tegen. Wat betreft voorzieningen voor pelgrims is de Via de la Plata niet te vergelijken met de Camino Frances. Barretjes en winkeltjes zijn er weinig, dus je moet een beetje plannen. Let ook goed op je watervoorraad.
Het lukte me wel om elke avond in een albergue te slapen, maar ik leg dan ook vrij lange dagafstanden af. Loop je graag kortere dagafstanden vergt dit ook enige planning. Van Cubo del Vino naar Zamora is zo’n 30 kilometer. Ik gebruik Strava om mijn dagafstanden bij te houden, maar de app is soms wat genereus met de kilometers, dus ik trek er 10% van af. Dit is de Strava Activity van mijn tweede dag. Voel je vrij me te volgen.
Soms val je met je neus in de boter en loop je toevallig een dorp binnen waar net een processie aan de gang is. Zamora is een mooie stad met een geweldige brug (zie foto bovenaan) met een zeer moderne albergue. Hier trof ik dan ook voor het eerst mede-pelgrims aan. Voor het inchecken heb ik eerst het Provinciaal Museum van Zamora bezocht.
De stad wordt kennelijk ook ‘Openluchtmuseum van de Romaanse Kunst’ genoemd. Als je nog puf hebt is het de moeite waard er rond te struinen.
De derde dag liep ik de ochtend samen op met een Brits stel, die later geen stel maar kennissen bleek te zijn. Het werd al snel bloedheet en een van de twee kon het tempo niet bijbenen, waarop de ander zich bij mij beklaagde over het gebrek aan trainingsuren dat zijn reisgenoot in de benen had.
Trainen in Engeland had ze niet nodig gevonden, en ze had ook duidelijk een te zware rugzak. Dit in combinatie met de felle zomerzon werd haar te veel. In de albergue ging overigens het gerucht dat een week eerder iemand overleden was door de hitte. Dit soort trail-verhalen hoor je wel vaker; of ze waar zijn, geen idee. Feit is dat ongetraind in de zomer door Castilië en León wandelen geen goed idee is.
Fietsers zie je af en toe ook, en dan geen Nederlanders met een zware trekkingfiets en flink gevulde Ortlieb-tassen, maar Spanjaarden die de route mountainbikend afleggen, met weinig bagage. De Camino MTB-en is typisch iets voor Spanjaarden, en de Via de la Plata leent zich er natuurlijk prima voor met haar vaak brede zandpaden.
Herbergen hebben vaak als ‘regel’ dat wandelaars voorrang hebben op fietsers. Ik kwam toevallig een fractie later aan dan een groepje mountainbikers en ze lieten me keurig voorgaan. Gelukkig was er plaats in de slaapzaal voor iedereen.
De gedachte achter deze regel is natuurlijk dat fietsers makkelijker kunnen uitwijken naar een andere accommodatie. Van Zamora naar Riego del Camino is zo’n 33 kilometer, dus ik was er ook wel klaar mee die dag.
Een van de MTB-ers bleek een vreselijke snurker, dus van slapen kwam weinig terecht. Ik heb midden in de nacht zelfs gespeurd naar een bank of iets waar ik op kon liggen buiten de slaapzaal, maar tevergeefs. Gek genoeg maken gebroken nachten me op de camino weinig uit; ze hebben nauwelijks invloed op mijn fitheid.
Het blijft onveranderd warm deze dagen. Het landschap is af en toe schitterend, met kleurrijke wegen en golvende akkers. Echte hoogteverschillen zijn er nauwelijks, maar toch is het niet heel erg saai. Vaak zijn vlakke wandelroutes wat eentonig, vind ik. Ik kom weinig andere pelgrims tegen. Ik heb een routeboekje (Duits, de Rother Wanderführer) over de Via de la Plata, waar naast de route ook eetgelegenheden, hotels, winkels en herbergen in staan.
Naast de gids gebruik ik echter ook graag de website van Gronze. Deze Camino-website is weliswaar Spaans maar biedt veel informatie over (de kwaliteit van) albergues en duidelijke afstanden. Aanrader.
In de middeleeuwen diende de Via de la Plata als de voornaamste route naar Santiago voor christelijke pelgrims uit het door islamitische heerschappij gedomineerde Zuid-Spanje en Noord-Afrika. Gek om te beseffen dat je eeuwen later diezelfde route loopt, weliswaar met veel minder onzekerheden dan in die tijd natuurlijk.
De bewegwijzering, of be-pijling kan ik beter zeggen is over het algemeen goed. Naast de bekende gele pijlen zie je op veel stenen ‘VP’ geschilderd staan. Toch is het verstandig om een routeboekje, of beter nog, een app te gebruiken voor de route. Verdwalen is dan bijna onmogelijk. Zelf gebruik ik de app PocketEarth, maar ook Komoot en OsmAnd worden veel gebruikt.
Vandaag zou mijn laatste dag worden op de VDLP, want in Astorga versmelt deze met de Camino Frances. Je denkt misschien dat ‘Via de la Plata’ komt van ‘zilver’, maar dit blijkt niet zo te zijn. Plata is hier een verbastering van het Moorse woord voor ‘verharde weg’.
Mischern kom ik ooit nog terug voor het traject Sevilla – Salamanca, maar ik denk eigenlijk van niet. Er zijn zoveel mooie routes die ik nog wil doen.
In Astorga is het gelijk een stuk drukker. Omdat je vanaf nu op de Camino Frances loopt zul je moeten wennen aan veel, heel veel pelgrims. Er zijn in Astorga dan ook diverse herbergen, met grote slaapzalen. Dé highlight van Astorga is het Bisschoppelijk Paleis, dat is ontworpen door de Catalaanse architect Antoni Gaudi. Het paleis is zeker een bezoekje waard, maar de buitenkant is wel het fraaist.
Omdat ik hier al eens met de fiets ben geweest en het stadje dus al ken, loop ik door naar de albergue in El Ganso. Hier is het gelijk ook wat rustiger.
Het mag dan wel wat drukker zijn, de route is wel mooi. Gek idee dat ik hier 10 jaar geleden gefietst heb, toen ik van Amsterdam naar Santiago de Compostela reed. Toen ik jaren terug al die wandelaars zag wist ik gelijk dat ik dat ook een keer wilde doen.
Net als veel andere hikers begin ik in warme gebieden bij voorkeur vroeg met lopen. Dit gold zeker op de Via de la Plata maar ook hier, een stuk noordelijker in Galicië. Uitslapen in ene herberg is sowieso een lastig verhaal. Al heel vroeg hoor je mensen rommelen met hun rugzak, en flitst het licht van hoofdlampen over de muren.
Men start overigens niet alleen vroeg om de hitte voor te blijven, maar ook om zo een grotere kans te maken op een overnachtingsplek in de volgende herberg. Deze gekte heerst zeker op de Frances, maar ook andere camino’s kennen tegenwoordig in drukke periodes een beddentekort.
Vandaag leidt de camino me langs de Cruz de Ferro, het IJzeren Kruis. De meningen over het Cruz de Ferro zijn verdeeld. Pelgrims laten er een steen of briefje achter, bijvoorbeeld om afscheid te nemen van een bepaalde last of gedachte. Veel pelgrims kijken naar dit moment uit, en sommigen lopen al vanaf hun vertrek in Nederland met een steentje op zak.
Vanwege de populariteit van de camino is het er echter een beetje een zootje geworden, met rondslingerende briefjes.
Onderstaand ‘barretje’ is een van mijn favoriete plekken op de camino. Er wordt voortdurend en zachtjes ‘Ave Maria’ gedraaid en je kunt er terecht voor aanmaakkoffie en biscuitjes, op donativo-basis (je bepaalt zelf wat je geeft). Het ligt in de middle of nowhere en dat geeft het extra veel sfeer. Het hangt er vol met borden, vlaggen en stickers.
Vandaag loop ik voor het laatst op de Camino Frances, want in Ponferrada neem ik de afslag naar de vrij onbekende Camino de Invierno (winter camino). Dit betekent gelijk ook afscheid nemen van de drukte; ik zal de pelgrimswegen weer grotendeels voor mijzelf hebben de komende dagen.
De stad Ponferrada staat vooral bekend om het Kasteel van de Tempeliers (Castillo de los Templarios). In de middeleeuwen was de stad namelijk korte tijd het Spaanse hoofdkwartier van de Orde der Tempeliers.
De Camino de Invierno loopt langs de oevers van de Río Boeza en door het stroomgebied van de Río Sil, en is de enige Camino die door alle 4 de provincies van Galicie loopt. De naam winter-camino is te danken aan het feit dat de route werd gebruikt als alternatief voor de, in de winter, besneeuwde bergen van El Cebreiro. Ik vond het een prachtige route en zal op termijn ook mijn foto’s van en ervaringen met deze pelgrimsroute delen.
Wil je een deel van de Via de la Plata lopen maar dan het liefst via een reisorganisatie? Mogelijk komt het door het vlakke landschap, de relatieve eentonigheid en de ongeschiktheid om er in het hoogseizoen te lopen, maar er zijn slechts weinig reisorganisaties die een reis over de Via de la Plata aanbieden. Deze 2 kon ik vinden:
Dank voor het lezen en mocht je concrete plannen hebben: buen camino!
Valkenburg is een uitstekende uitvalsbasis voor mooie dagwandelingen in de omgeving, en dus ook een prima optie voor een korte wandelvakantie in eigen land. Ee...
De kortste volwaardige Camino naar Santiago! Ik liep de Camino Ingles vanaf Ferrol in 4 dagen; als je via een reisorganisatie boekt maak je minder lange dagafs...